De milieu-impact van installaties moet omlaag. Maar hoe? | Groen-groendilemma #2

circulaire installaties groen-groendilemma Circulair en biobased bouwen Energie en wonen Duurzame strategieën & beleid

Lisa van Welie (zij/ haar)

Transitiemaker

Inger van Dooren (zij/ haar)

Transitiemaker

iStock-1553034059

Niet zelden botst de ene groene ambitie met een andere groene ambitie. Wat krijg je dan? Juist. Dilemma’s. Dit keer: duurzame installaties, zoals warmtepompen en ventilatiesystemen. We hebben ze nodig om bestaande gebouwen te verduurzamen. Tegelijkertijd wordt bij de productie veel CO2 uitgestoten en gebruik gemaakt van vervuilende materialen. De milieu-impact van installaties moet omlaag. Maar hoe?

Over de CO2-impact van renovatie…

De verduurzamingsvraag is enorm. Acht miljoen woningen en één miljoen utiliteitsgebouwen moeten voor 2050 een opknapbeurt krijgen, om ze toekomstbestendig te maken. (Dat komt bovenop de, ook al niet kleine, woningbouwopgave van honderdduizend nieuwe woningen per jaar).

Als we blijven bouwen en renoveren zoals nu, dan overschrijden we in Nederland in 2027 al het CO2-budget dat past bij de opwarming van 1,5 graden. En in 2032 het budget voor 1,7 graden. Dat verscheen onlangs in een rapport van onderzoekers van het consortium Circulair Renoveren.

De renovatie van bestaande gebouwen is goed voor zeventig procent van alle materiaalgebonden CO2-uitstoot in de bouw. Dat is aanzienlijk. Anders dan voor nieuwbouw, zijn er voor renovatie geen verplichte normen voor milieubelasting. Dat is, gezien de feiten en cijfers hierboven, op zijn minst opvallend.

… en van installaties in het bijzonder

Van alle verduurzamingsmaatregelen zorgen installaties voor de meeste materiaalgebonden CO2-uitstoot. Ze zijn vaak verantwoordelijk voor meer dan zestig procent van de milieu-impact binnen het hele pakket aan verduurzamings- en renovatiemaatregelen voor een woning.

Dat komt onder meer doordat de levensduur van installaties relatief kort is. Een nieuwe, verbeterde ‘schil’, gaat gemakkelijk een jaar of vijftig mee, maar een warmtepomp moet je na vijftien tot twintig jaar vervangen.

Veelkoppig monster

Het verkleinen van de milieu-impact van verduurzamingsmaatregelen krijgt steeds meer aandacht. Zeker op het gebied van biobased isoleren worden veel stappen gezet. Maar het verkleinen van de impact van installaties blijft achter.

Zo gek is dat niet. Want laten we eerlijk zijn: het is geen simpele klus. Productieketens van installaties zijn lang en complex. Installaties bestaan uit veel losse onderdelen die uit het buitenland komen; veelal buiten Europa, vanwege de benodigde metalen. De Nederlandse invloed op het ontwerp van een product is klein: onze afzetmarkt is niet groot genoeg voor buitenlandse producenten om hun onderdelen op onze wensen aan te passen. Bovendien hebben materialen in een installatie een belangrijke functie en zijn ze niet makkelijk één-op-één te vervangen.

Bij nieuwbouw kun je makkelijker sturen op minder inzet van installaties, door bijvoorbeeld de schil zo te ontwerpen dat zo min mogelijk installaties nodig zijn. Bij renovatie is dat lastiger, omdat je te maken hebt met een bestaande schil. Zo zijn zongerichte oriëntatie, of andere ‘passiefhuisprincipes’ om de installatievraag te beperken niet altijd toe te passen.

Aan deze knoppen kunnen we draaien

Wat kunnen we dan wél doen, hier in Nederland? In de eerste plaats zou het nuttig zijn om ook voor renovatieconcepten een MPG (MilieuPrestatie Gebouwen) verplicht te stellen, net als bij nieuwbouw. Dat maakt het makkelijker om te sturen op milieu-impact.

Daarnaast moeten we kijken naar hergebruik, recycling en losmaakbaarheid. Bijvoorbeeld door te beginnen bij de vraag: zijn er wel zoveel installaties nodig? Dat klinkt als een open deur, maar we zien vooralsnog de hoeveelheid installaties in een woning alleen maar groeien. Dit komt onder andere door eisen zoals de TO-juli, die moet voorkomen dat nieuwbouwwoningen in de zomer te heet worden.

Verder worden kapotte producten, of producten met een afvalstatus, nu nog te  makkelijk in hun geheel vervangen. Losse onderdelen in installaties kunnen nu nog niet altijd vervangen worden. En de arbeid die nodig is voor reparatie of opwaardering is duur, en daardoor economisch niet interessant. Zonde, want niet alle onderdelen van een warmtepomp of ventilatiesysteem zijn ‘op’ aan het einde van de levensduur. Sommige kunnen nog best een ronde mee.

Eerste circulaire stappen

Bij partijen aan zowel de aanbod- als vraagkant is het besef gegroeid dat we hier iets mee moeten. Samen met woningcorporaties, fabrikanten en partijen uit de installatiebranche ontwikkelen we daarom circulaire eisen voor installaties. Met als focus: de renovatie van bestaande gebouwen. Wat verstaan we eigenlijk onder circulaire installaties? Waar moeten installaties aan voldoen als het gaat om losmaakbaarheid, materiaalgebruik en levensduur? De antwoorden leggen we vast in een Programma van Eisen (PvE), waarmee woningcorporaties straks praktisch aan de slag kunnen.

Ook andere partijen zetten eerste circulaire stappen. Zoals de Actieagenda Circulaire Installaties van TechniekNL, TVVL en de Dutch Green Building Council; het PvE van adviesbureau Merosch; de werkgroep circulaire installaties van TVVL; de themagroep circulaire installaties van het Lenteakkoord (focus: installatie-arm bouwen) en de werkgroep van de Gideonsbeweging (focus: levensduurverlenging); ENZuid werkt aan een programmalijn.

De tijd van wachten is voorbij

Er komt een gigantische renovatiegolf aan, de vraag naar installaties zal alleen maar toenemen. De milieu-impact is te groot om dit niet aan te pakken. Dat is complex, en een hell of a job. En toch: we zullen wel moeten. Daarin hebben alle ketenpartijen een rol:

  • Circulaire oplossingen aan de productkant zijn vaak alleen uitvoerbaar als opdrachtgevers daar voldoende ruimte en geld voor vrijmaken;
  • Vervolgens is het aan installatie- en onderhoudspartijen om te zorgen dat installaties zo worden geplaatst en onderhouden, dat deze na vijftien tot vijfentwintig jaar weer uit een woning worden gehaald en hun weg terugvinden naar de fabrikant;
  • Beleidsmakers en ambtenaren hebben een rol in het economische aantrekkelijk maken van circulaire oplossingen. Bijvoorbeeld door fiscale vergroening: belastingverschuiving van geld naar grondstoffen, materialen en afval.

Voor alle partijen geldt: de tijd van wachten is voorbij. Ga op zoek naar waar jouw invloed ligt. Zo zetten we samen stappen de goede richting op.

 

Over deze serie | Groen-groendilemma’s

Wat als de oplossing voor het ene milieuprobleem een nieuw milieuprobleem veroorzaakt? Zo leidt de massale toepassing van zonnepanelen tot een afvalberg waar we nog niet goed raad mee weten. En is elke hoge windmolen een gevaar voor vleermuizen en vogels. Duivels zijn ze, deze ‘groen-groendilemma’s’. We komen ze zo vaak tegen in ons werk, dat we besloten er een serie over te schrijven.