In gesprek met onze stagiair Céline over wind- en zonneparken in handen van burgers

energietransitie lokaal eigendom onderzoeksstage Energie en wonen Duurzame strategieën & beleid
IMG-20220729-WA00033.v2jpeg

Meer burgerparticipatie, meer draagvlak: de overheid streeft naar 50 procent lokaal eigendom van projecten voor duurzame energie-opwek. Dat klinkt mooi, maar werkt dat wel in de praktijk? Céline Schaar, masterstudent Sustainable Business and Innovation, zocht het uit tijdens haar onderzoeksstage bij Squarewise. Nu haar stage erop zit vragen we haar het hemd van het lijf: wat heeft haar onderzoek opgeleverd? 

 Je scriptie is ingeleverd, gefeliciteerd! Vertel: waar gaat je onderzoek over? 

“Mijn onderzoek gaat over het streven van de overheid naar lokaal eigendom van wind- en zonneparken. In 2030 moet 50 procent van de nieuwe parken in lokaal eigendom zijn, zo staat in het Klimaatakkoord omschreven. Dat houdt in dat de lokale omgeving – vooral burgers, georganiseerd in lokale energiecoöperaties, maar ook lokale bedrijven of andere organisaties – voor de helft eigenaar worden van een wind- of zonnepark op land. Wie mede-eigenaar is van een park, kan meepraten over de plannen en de uitvoering én meeprofiteren van de opbrengsten. Het doel van deze afspraak? Draagvlak creëren voor de energietransitie; er is nu aardig wat weerstand tegen de komst van wind- en zonneparken.  

Dat klinkt als een bewonderingswaardig streven, maar ik was benieuwd: wérkt het ook in de praktijk, zitten burgers hierop te wachten, zijn we al goed op weg? In mijn scriptie heb ik daarom onderzocht wat de belangrijkste barrières zijn die deze overheidsambitie in de weg staan. En ook: wat de overheid op dit moment doet om die obstakels aan te pakken. Op basis van mijn analyse doe ik een aantal aanbevelingen voor beleid die kunnen bijdragen aan een grotere kans van slagen.”  

Hoe ben je te werk gegaan? 

“Het uitgangspunt van mijn onderzoek was een dertigtal interviews met personen die betrokken zijn bij het realiseren van lokaal eigendom. Denk aan mensen die actief zijn in een energiecoöperatie, mensen die betrokken zijn bij de Regionale Energiestrategie (RES), maar ook medewerkers bij gemeenten, het planbureau, de Participatiecoalitie, natuur- en milieufederaties en commerciële partijen. Mijn bevindingen uit de interviews heb ik ondersteund met aanvullend bureau- en literatuuronderzoek.” 

Wat viel op tijdens die gesprekken?  

“Dat er – anders dan ik vooraf dacht – behoorlijk veel aandacht is voor lokaal eigendom, en dat heel veel mensen zich daar vrijwillig voor inzetten. Ik was bijvoorbeeld op een groot evenement voor lokale energie-initiatieven. In de bomvolle zaal zaten honderden mensen, onder wie de koning! Het aantal energiecoöperaties sinds 2005 is gestegen van 13 naar 667, dat laat wel zien dat het animo voor lokaal eigendom enorm groeit.  

Wat ook opviel: de definitie van 50 procent lokaal eigendom uit het Klimaatakkoord is nu nog niet eenduidig. Gaat het om 50 procent per project, of om een gemiddelde van alle projecten in Nederland? En geldt die 50 procent voor alle parken die in 2030 zijn aangelegd, of voor alle projecten die vanaf 2030 worden gebouwd? Die definitie wordt de komende tijd verder aangescherpt.  

Verder vond ik het een verontrustend inzicht dat netcongestie echt een bizar groot probleem is. Door de schaarste op het elektriciteitsnet kunnen nieuwe projecten voor grootschalige opwek vaak niet worden aangesloten. Dat is niet alleen een probleem voor lokaal eigendom, maar voor de gehele energietransitie. Daar moet dus heel snel een oplossing voor komen.”  

En…  gaan we het halen, die 50 procent lokaal eigenaarschap?  

“Of we het gaan halen, daar zijn de meningen sterk over verdeeld, merkte ik tijdens de interviews. Sommige mensen zijn sceptisch, anderen zijn juist heel positief en vol energie. Er zijn aardig wat barrières die het streven naar lokaal eigendom in de weg staan. Zo ontbreekt het bij gemeenten vaak aan de juiste kennis die nodig is voor het faciliteren en uitvoeren van dit soort projecten. Die hebben daar meer begeleiding bij nodig, bijvoorbeeld vanuit de provincie of het Rijk.  

Verder moet een groot aantal energiecoöperaties flink professionaliseren, om grote projecten te kunnen realiseren. De mate van professionaliteit en beschikbare capaciteit verschilt nu erg per coöperatie. Een centraal financieringssysteem zou daarbij kunnen helpen. En: het actief deelnemen aan een energiecoöperatie kost veel tijd, dat kun je niet naast een fulltime baan doen, ook omdat je er niet voor wordt betaald. Het vrijwillige karakter maakt het voor veel mensen weinig aantrekkelijk om zich actief in te zetten voor een coöperatie in hun omgeving.” 

En jij? Hoor jij bij de sceptici of zie je het positief in? 

“Ik denk dat het heel belangrijk is dat de overheid dit streven heeft geformuleerd. Veel van de barrières die ik noem staan met elkaar in verbinding. Dus ruim je als overheid één belemmering uit de weg, dan pak je daarmee ook meteen andere barrières aan. Een voorbeeld: bied je bestuursleden van energiecoöperaties financiële compensatie, dan wordt het aantrekkelijker om actief lid te worden. En hoe meer mensen zich inzetten voor coöperaties, hoe sneller die een professionaliseringsslag kunnen maken.  

Daarnaast zou de overheid ook de andere mogelijke vormen van burgerparticipatie verder kunnen stimuleren, waarbij mensen bijvoorbeeld alleen meedenken over het proces, of juist alleen een financiële bijdrage leveren. Die zijn niet minder waardevol dan lokaal eigendom, en in sommige situaties ook haalbaarder.”  

Je bent zelf ook lid geworden van een energiecoöperatie, hè? 

“Ja, klopt! Dat kan vaak al vanaf 5 euro per maand, zonder dat je veel tijd of geld hoeft te investeren. Ik vond dat ik het na dit onderzoek niet kon maken om dat niet te doen: ik ben een groot voorstander van het stimuleren van de energietransitie. En ik vind het belangrijk dat alle lagen en leeftijdsgroepen zoveel mogelijk zijn vertegenwoordigd. Nu voeren vooral oude, witte mannen de boventoon bij energiecoöperaties, dat kan veel diverser. Dat vinden ze bij de energiecoöperaties zelf trouwens ook.”  

Hoe was het om je onderzoeksstage bij Squarewise te doen? 

“Inhoudelijk past mijn onderzoek goed bij de werkwijze en visie van Squarewise. Want Squarewise richt zich naast duurzaamheid óók op het sociale aspect: hoe kunnen we systemen écht veranderen, van onderop in plaats van bovenaf? Hoe geven we burgers meer zeggenschap over de energietransitie? En dan op zo’n manier dat het de energietransitie ook versnelt? Het was fijn om daarover te sparren met collega’s. 

Ik was heel blij dat ik een werkplek met leuke collega’s had, dat is echt anders dan in je eentje op je kamertje zitten schrijven. Dat heeft me er echt doorheen geholpen. Verder heb ik veel gehad aan de goede begeleiding van Marlien (Sneller, red.). En ik vond het heel inspirerend om van collega’s te leren over andere maatschappelijke thema’s, zoals de landbouw- of warmtetransitie.”  

Wat ga je nu doen, nu je onderzoeksstage erop zit? 

“Ik geef binnenkort een presentatie over lokaal eigendom bij de groene energieleverancier Greenchoice. Greenchoice was één van de partijen die ik heb geïnterviewd voor mijn onderzoek, en ze zijn erg geïnteresseerd in mijn bevindingen. Superleuk dat ik dat mag doen! En daarna? Ik stel het werkende leven nog even uit: eerst ga ik backpacken in Zuid-Amerika en wat van de wereld zien!”

 

 

 

Ook stage lopen bij Squarewise? Dat kan!

We hebben weer plek voor onderzoeksstagiairs. Via de onderstaande link vind je de vacature. En voor vragen kun je terecht bij Charlotte Derksen: derksen@squarewise.com.