
Impact maken we samen
Nadine Troost is transitiemaker. Haar voornaamste aandachtsgebied en expertise: regeneratief bouwen. Ze was onder meer één van de drijvende krachten van het levende paviljoen in Wijchen.
Als we blijven bouwen zoals we nu doen, worden de mogelijkheden voor nieuwbouw steeds kleiner. Wetten en regels worden steeds strenger. En we lopen tegen de grenzen van de natuur aan, als we ze niet al overschrijden. Maar wat als je zo bouwt, dat gebouwen een positief effect hebben op de omgeving? De Living Building Challenge kan daar een manier voor zijn.
De beschikbare ruimte voor woningbouw in Nederland is beperkt. In het Ruimtelijk Afwegingskader Klimaatadaptieve Nieuwbouw geeft het Rijk aan waar je wel en niet kunt bouwen, als je rekening houdt met waterveiligheid, wateroverlast, bodemdaling en drinkwaterbeschikbaarheid. (Het kader geldt voor projecten waarvoor na 1 januari 2025 een bestemmingsplan wordt vastgesteld.) Op de kaart lijkt er nog genoeg ruimte voor nieuwbouw in het noordoosten, oosten en zuiden van ons land.
Maar als je het afwegingskader combineert met de Natura-2000 gebieden, dan zijn de plekken waar je vanuit water- en bodemperspectief prima kunt bouwen, niet langer geschikt: ze zijn door Europa aangewezen als beschermd natuurgebied.
Doe daar de aankomende Europese regelgeving Land Use Land Use Change and Forestry (LULUCF) bovenop, en dan wordt het nog lastiger om buiten de bebouwde kom te bouwen en daar landbouw- of natuurgebieden voor op te offeren. Bovendien overschrijdt de Nederlandse bouw, als we op dezelfde manier doorbouwen, in 2027 al het CO2-budget dat past bij de opwarming van 1,5 graden. En in 2032 het budget voor 1,7 graden. Dat betekent dat we zorgvuldig moeten kiezen hoe we dat budget besteden.
Kortom, veel ruimte om te bouwen lijkt er niet. Hoe komen we dan aan de gewenste 800.000 nieuwe woningen in 2030?
Door anders, slimmer en met de natuur te bouwen. Regeneratief, toekomstbestendig en sociaal-inclusief. Op zo’n manier, dat een woning of gebouw een positieve invloed heeft op de omgeving. Er is een ambitieuze standaard die je daarvoor kunt gebruiken: de Living Building Challenge (LBC). Een framework, dat concrete handen en voeten geeft aan regeneratief bouwen. En, ook heel fijn: je kunt het toepassen op bestaande gebouwen (waar we allereerst de oplossingen moeten zoeken) en op nieuwbouw (waar we daarná naar moeten kijken).
Het LBC-framework start vanuit de gedachte: hoe kunnen we het goed maken? (In plaats van: hoe maken we het een beetje minder slecht?) Hoe maken we een plek, gemeenschap of gebied mooier, biodiverser, klimaatadaptiever, inclusiever en inspirerender? Juíst door er te bouwen? Hoe kunnen we met dit bouwwerk de gedane schade aan het ecosysteem ongedaan maken, en een plek weer veerkrachtig maken voor de toekomst?
Daarbij is de plek waar het gebouw staat, of moet komen, het uitgangspunt. Iedere plek is namelijk uniek en biedt eigen mogelijkheden om ‘m beter te maken. Dat merkten we al in de energietransitie: wat in de ene wijk goed werkt, slaat faliekant de plank mis in een vergelijkbare wijk op een andere plek. De context is bepalend. Dat geldt ook voor het socio-ecologische systeem waar je wilt bouwen. De bodem, de begroeiing, het klimaat, de populatiedichtheid, de oorspronkelijke diersoorten: al deze place based assetsneem je mee in het ontwerp, zodat een gebouw positief kan bijdragen aan het grotere ecosysteem.
Wereldwijd zijn er meer dan 250 LBC-projecten. In Europa vinden we momenteel slechts een handjevol inspirerende voorbeelden. Eén mooi voorbeeld staat in Nederland: het Prologis Park Eindhoven laat zien hoe je een voormalige vuilstortplaats transformeert tot een aantrekkelijk en groen logistiek distributiecentrum. Zonder lokale uitstoot en met meer energie-opwek dan eigen verbruik. Toch kunnen we wel stellen dat deze manier van bouwen in Nederland nog in de kinderschoenen staat.
Als je vanuit het gedachtegoed van LBC naar plekken kijkt en gebouwen ontwerpt, dan gaan er opeens weer deuren open. Kan er heel veel wél, in plaats van niet. Dan kun je misschien wel bouwen op plekken waar water en bodem sturend zijn, omdat een gebouw positieve invloed heeft op de waterkringloop. Dan kun je wellicht bouwen in buitengebieden, omdat je bouwwerk de plek biodiverser maakt, dat inheemse soorten terugkeren, en CO₂ opslaat. Dan kun je hopelijk bouwen op een plek waar omwoners tegen nieuwbouw zijn, omdat je samen met hen de functie van de gebouwen bepaalt en een gemeenschappelijke behoefte vervult.
Regeneratief bouwen gaat verder waar duurzaam bouwen stopt. Heb jij een project waarbij je verder wilt gaan dan verduurzaming? En ben je op zoek naar inspiratie? Of kan jij iemand gebruiken die naast jou staat, en samen met jou de reis aan wil gaan voor meer regeneratie op de plekken waar mensen wonen, werken en leven? Neem vooral contact met me op.